Migratie is voor veel vissen van levensbelang. Soms is de migratiedrang zelfs zo groot dat vissen de draaiende opvoerwerken van poldergemalen in zwemmen om vanuit de polder het boezemwater of buitenwater te kunnen bereiken. Het grootste deel van de ruim 3.000 Nederlandse boezem- en poldergemalen is echter voorzien van opvoerwerken die vissen niet of nauwelijks veilig kunnen passeren. Hierdoor raken tijdens de passage van gemalen jaarlijks miljoenen vissen gewond, vaak met fatale gevolgen.
De laatste jaren neemt de aandacht voor het welzijn van vissen en het verbeteren van de visstand sterk toe, onder meer dankzij de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) die (waterbeheerders van) lidstaten verplicht om ecologische doelen voor hun oppervlaktewateren te stellen. In Nederland is het herstel van vismigratie onderdeel van het water- en natuurbeleid. Regionaal gezien valt het herstel van vismigratie meer en meer tot de taken van waterschappen.
Waterschappen kunnen een bijdrage leveren aan het verbeteren van de visstand door hun poldergemalen visvriendelijk uit te voeren. Dat kan bijvoorbeeld door gemalen te voorzien van visvriendelijke opvoerwerken.
Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) heeft van 2008 tot 2010 twintig conventionele en vier visvriendelijke opvoerwerken in de praktijk laten onderzoeken. Twee andere pomptypes – waaronder een door Eekels beschikbaar gestelde visvriendelijke Hidrostal H12K schroefcentrifugaalpomp – werden bovendien in een proefopstelling beoordeeld. STOWA hoopte met dit onderzoek meer inzicht te krijgen in de mate waarin vissen stroomafwaarts via opvoerwerken kunnen migreren en in de schade die vissen daarbij kunnen oplopen.